Wannes Van de Velde was een Vlaams zanger, muzikant, dichter en beeldend kunstenaar.
Zijn vader, Jaak Van de Velde, was een metaalbewerker en begenadigd zanger, zijn moeder een zingende naaister en huisvrouw. Hij groeide op in de Zirkstraat, in het Schipperskwartier dichtbij de haven. Het ouderlijk huis was gevestigd boven een Spaanse winkel Le comptoir de Valence, die nu nog steeds bestaat en El Valenciano heet. Thuis en op café werd gezongen: levensliederen, spotliederen, strijdliederen, .... Als klein kind maakte hij de waanzin van de oorlog bewust mee. "Het obscene ronken dat plots begint te stotteren als een stervende draak, en dan stilvalt. Onder het deksel, da’s er ene voor ons." (uit "Prelude")
In 1953 laat Wannes, toen nog Wim, zich inschrijven in de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten van Antwerpen, afdeling plastische kunsten. Tijdens zijn academiejaren koestert hij al een levendige belangstelling voor muziek en het volkslied in het bijzonder. Wanneer een arme Spanjaard op doortocht uit Engeland, Sábas Gómez y Marín, in de academie wat flamencogitaar komt spelen, spreekt Wim hem aan. Hij leert Wim de cante jondo, de diepe zang uit Andalusië, en wijdt hem in in de geheimen van de flamenco. Bovendien studeert Wim klassieke gitaar bij Ilse Alfonso. De roes van beeldende en muzikale kunsten wordt een bruusk halt toegeroepen wanneer Wim in 1958 wordt opgeroepen om zijn legerdienst te vervullen, een periode die hem sneller dan gewenst de jeugd ontneemt: De constante vernedering die ik er te verduren had, de lelijkheid van omgeving en mentaliteit, de angst voor het wapentuig en de koude ogen van de beroepsmilitairen waren een beproeving die mijn levensmoed dieper heeft aangetast dan ik zelf besefte. (uit "Prelude")
Volksliederen
In het begin van de jaren zestig groeit zijn belangstelling voor de oude volksliederen. Pas dan kiest hij Wannes als artiestennaam. Hij begint een zoektocht in vergeelde boeken zoals Chants populaires des Flamands de France (van Edmond de Coussemaker). Al gauw begint hij ook zelf teksten te schrijven en te componeren. Zijn eerste liederen ontstaan uit boosheid en vooral onmacht ten aanzien van de sloop van de oude stadskern van Antwerpen, de buurt waar hij opgroeide. Hij omringt zich met een groep muzikanten die de interesse voor het volkslied met hem delen: Flor Hermans (viool), Bernard Van Lent (accordeon) en Walter Heynen (fluit), die tevens instaat voor het leeuwendeel van compositie en arrangementen. In 1966 resulteert de samenwerking in een eerste plaat "Wannes Van de Velde". De keuze voor het Antwerps dialect – die voor Van de Velde eerder een evidentie is dan een keuze, omdat hij nooit anders sprak – wordt door de intelligentsia van die periode niet gewaardeerd: het Algemeen Beschaafd Nederlands maakt dan net zijn opmars en verheven kunst dient per definitie in de standaardtaal uitgedrukt.
Theater en andere media
In de jaren zeventig stort hij zich op het theater. Samen met een collectief jonge acteurs, de Internationale Nieuwe Scène en de Italiaanse regisseur Arturo Corso creëert hij de voorstelling Mistero Buffo, een samensmelting van monologen van Dario Fo, de verhalen van de "guillare" en door Wannes uitgekozen en bewerkte Italiaanse volksliederen. Bij de montering in Essen (Duitsland) van Mistero Buffo waar hij als muziekadviseur geëngageerd wordt leert hij zijn vrouw, de actrice Christa Bernhardt kennen. Bijzonder populair wordt zijn lied "Ik wil deze nacht in de straten verdwalen", dat de titelsong wordt van de Franstalige film "Home Sweet Home" van Benoît Lamy. De film speelt zich af in Brussel - het gaat dus over verdwalen in de Brusselse straten, vandaar dat er in oorsprong ook een Frans refrein in zit.
Begin jaren tachtig volgt een poppentheater "Water en Wijn". In 1984 neemt hij deel aan de vertolking van de "IJslandsuite" van Dree Peremans (over de IJslandvaarders), en in 1987 aan de opvolger "Het Zwarte Goud" (over het mijnwerkersleven).
In 1988 realiseerde Wannes Van de Velde Ronald Ergo De straat, een kunstenaarsboek met gedichten en zes kleurhoutsneden.
Intussen blijft Van de Velde muzikaal actief, met platen als "Stadsgedachten" en "Tussen de lichten". In die jaren voegen Jan Wellens (gitaar), Walter Poppeliers (contrabas) en (enkele jaren later) Gilberte Van den Plas (viool) zich bij de groep . Het groepsgeluid verplaatst zich haast organisch van de traditionele folk naar meer flamenco-getinte arrangementen. Lyrisch blijft het repertoire een mengeling van bewerkingen van oude teksten en hekeldichten met een modern vocabulaire.
In 1992 zingt Van de Velde in duet met Hans De Booij "De lichtjes van de Schelde" van Bobbejaan Schoepen weer de hitlijsten in. In de jaren negentig volgen nog drie nieuwe cd’s, maar in 1995 verliest hij zijn trouwe vriend, muzikale metgezel en mentor, Walter Heynen. In 1996 gaat Wannes op tournee met een jazzkwartet en in 1999 maakte hij een unieke cd met de blueszanger Roland Van Campenhout, De Nomaden van de Muziek (uitgebracht in 2000), waarop onder andere een vertaling staat van Bob Dylans "Masters of War" ("Oorlogsgeleerden").
Latere carrière
In 2000 wordt leukemie vastgesteld bij Van de Velde. In 2001 schrijft hij een bundel Flamencoschetsen over zijn grote liefde voor die muziekvorm. In 2003 verschijnt Met een lint vol jasmijnen, een vertaling van de teksten van Amparo Cortés. In 2005 start de Groep Wannes Van de Velde, met muzikanten Jan Wellens (gitaar), Gilberte Van den Plas (viool), Stefan Wellens (viool) en Ben Faes (contrabas), aan een nieuwe tournee In de maat van de seizoenen.
Hoewel niet officieel bevestigd, wordt Wannes Van de Velde algemeen 'ad vitam' beschouwd als de stadsdichter van Antwerpen. Als docent aan de vermaarde toneelschool Studio Herman Teirlinck heeft hij talloze acteurs en kleinkunstenaars van Vlaanderen en Nederland geïnspireerd. De wijk Klein-Antwerpen, waar de zanger in de Antoon Van Dijckstraat sinds eind jaren 70 meer dan 30 jaar woonde, maakte hem in 2006 ereburger en schonk hem een naar hem genoemde reus Wannes. Op de hoek van de Breughelstraat met de Lange Leemstraat lag het door hem bezongen maar nu afgebroken "Café Breughel". Op 27 juni 2008 werd een borstbeeld van Wannes (een kunstwerk van Michael Bracke) onthuld aan de gevel van het Klein Antwerpen Buurtfoyer Elcker-Ik in de Breughelstraat, maar hij was toen reeds te ziek om er persoonlijk bij aanwezig te zijn.
Op 16 juni 2007 werd Wannes door de SIM-route (Schelde Internationale Muziekstroom) gehuldigd: sindsdien heeft hij een eigen straat, de Wannes Van de Velde El Corredor. Het bijpassend kunstwerk van Henri De Bruyn en het straatnaambord zijn te bewonderen aan de Pagaddertoren, aan de Reek in de wijk Buitenland te Bornem.
Wannes Van de Velde overleed op 10 november 2008 in het Stuivenbergziekenhuis te Antwerpen aan de gevolgen van een heropflakkerende chronische lymfatische leukemie. [1]
Bibliografie
Van zijn hand verschenen onder meer
Terzijde, bundel poëzie (E. Van Hyfte 1982) op 50 exemplaren met illustraties van de auteur, folio-groot
De straat, gedichten en kleurhoutsneden, (De Prentenier, 1988)
Man in Landschap, gedichten (Nioba, 1989)
Een wad in de tijd (met houtsneden van de auteur, Uitg. P, 1997)
De klank van de stad (liederen 1966-1999, Houtekiet 1999)
In de tijd (notities 1987-1993, met illustraties door de auteur; Paradox Pers, 2000)
Flamencoschetsen (uitg. P, 2001)
Tijdsnede, notities 1994-2000 (Uitg. P, 2004).
Havenbeelden (Uitg. P , 2006).
Beloken dagen (Uig. P, 2007)
Groot Liedboek (Uitg. Van Halewyck, 2013)
Over zingen (Uitg. P, 2014).
|