Avant-gardist Michel Seuphor (ps. Fernand Berckelaers) is net geen 98 mogen worden. Zijn leven omspant een eeuw modernisme waarvan hij tot het eind een roerganger en pleitbezorger was.
Toen we Seuphor in december opzochten, was hij niet meer de combattieve plannenmaker van een jaar tevoren. "Ik heb nog veel onuitgegeven werk op de plank, maar voor het eerst twijfel ik of daar nog iets moet bijkomen", vertelde hij. "Het hangt ervan af hoe ik de volgende maanden doorkom, of ik mijn levenslust terugvindt."
Op de vraag welk zinnetje hij zou willen meenemen naar het volgende millennium, dacht hij aan het parool van zijn moeder: "Doe stille voort en zie niet om." Omzien, dat betekende voor Seuphor terugblikken op een leven als een odyssee die de hele avant-garde van de twintigste eeuw omspant. Een leven dat een geloofsbelijdenis was in de artistieke anarchie van het dadaïsme. De builen heeft hij er altijd graag bijgenomen.
Michel Seuphor (1901) kwam tijdens de Eerste Wereldoorlog op het Antwerpse jezuïetencollege in contact met de poëzie van Gezelle. Uitgerekend zijn liefde voor de West-Vlaamse taalparticularist zet hem op het spoor van het internationaal modernisme. In 1921 sticht hij Het Overzicht, het kunsttijdschrift dat de Berlijnse en Parijse avant-garde binnenhaalt.
Het is ook het jaar waarin hij geregeld Paul van Ostaijen ontmoet in artiestencafé Hulstkamp aan de De Keyserlei. De twee 'lusten elkaar rauw, volgens Seuphor omdat hij met Het Overzicht een oude droom van Van Ostaijen had gerealiseerd.
Inmiddels ontwikkelt Seuphor zich politiek van radicale flamingant tot antinationalist. In 1925 emigreert hij voorgoed naar Frankrijk en belandt hij in de kunstenaarsscène rond het Parijse Café de Dôme. Hij schildert, schrijft, fotografeert, organiseert literaire avonden en verzamelt een schat anekdoten voor zijn later essayistische meesterproef L'art abstrait (1949). Met het legendarische tijdschrift Cercle et Carré opent hij in 1930 de aanval op het figuratieve surrealisme en verliest. De mislukking wordt wél bezegeld met een groepstentoonstelling met abstract werk van onder anderen Picasso, Mondriaan, Kandinsky en Arp. "Deze periode was de meest opwindende uit mijn leven", vertelde hij. "We liepen zo ver vooruit dat niemand ons nog zag."
Wanneer de tijd van de manifesten en strijdprogramma's voorbij is, gaat Seuphor zijn eigen weg. Als graficus vindt hij rond 1950 zijn stijl met de geometrische dessins à lacunes, eenlijnige tekeningen waarbij het potlood niet van het papier afkomt voor ze voltooid zijn. Consequent heeft hij het gros van zijn geschriften laren verschijnen bij kleine (vaak Vlaamse) bibliofiele uitgevers. Seuphor bleef tot zijn deed trouw aan het anarchisme, wat hij vertaalde in een ascetisch-religieuze levensstijl, Hij schreef volgens een strenge dagindeling en bracht de rest van de tijd mediterend of slapend door.
Pascal VERBEKEN, De Gentenaar [1]
|