album    
         

 

 

   
   

De Prentenier huldigt Michel Seuphor. Foto Michiel Hendryckx

De Prentenier huldigt Michel Seuphor. Foto Michiel Hendryckx

 

   
       
   


De Prentenier huldigt Michel Seuphor

 

   
   

(...) Wij willen daarentegen het respect voor het boekambacht weer in ere herstellen, en de rijke traditie van incunabelen en houtsnijkunst verder zetten.' Dat zegt Ronald Ergo, plastisch kunstenaar en bibliofiel, die op een kleine handpers juweeltjes van ambachtelijke drukkunst tevoorschijn tovert. Onlangs verscheen zulk een album ter ere van 'ambassadeur van de abstracte kunst' Michel Seuphor.

De Prentenier werd de v.z.w. genoemd die dit soort bibliofiele uitgaven maakt. Zij stellen zich tot doel 'alle handelingen en daden te stellen om bij te dragen tot een fraaiere en kunstzinnige leefomgeving, door het ontwerpen en tot stand brengen van bibliofiele objecten: versierde en op handpers gedrukte boeken en bladen, prentgedichten, in vorm gegoten lyriek.' Deze vereniging woont in het huis van Ronald Ergo, aan de Jef Tinelstraat in Oostakker. Ergo is een van de drijfveren achter de vereniging. Als plastisch kunstenaar is hij autodidact, van opleiding is hij drukker en dat is ook het medium waarin hij zich het best lijkt thuis te voelen. De Bibliofiele werken van De Prentenier worden zelden op meer dan dertig gesigneerde en genummerde exemplaren gedrukt. Het woord blijft meestal beperkt tot een aantal gedichten en zij worden vaak opgefleurd met etsen, al dan niet achteraf met de hand ingekleurd. 'We gebruiken enkel papier van topkwaliteit', zegt Ronald Ergo. 'We proberen zoveel mogelijk op handgeschept papier te drukken, of in de andere gevallen toch op edele papiersoorten, met een zo laag mogelijke zuurtegraad. ' Op de persen van De Prentenier verschenen reeds ettelijke bibliofiele albums, waaronder ‚De Bloemen van het kwaad': zes gedichten uit het gelijknamige boek van Charles Baudelaire, vertaald door Charles Rossie, met etsen en een handgeschilderde kaft van Ronald Ergo. De etsen werden gedrukt door Henri Hemelsoet, een aantal bladen van het boek bestaat uit handgeschept papier waarin gedroogde bloemen werden verwerkt.

Michel Seuphor

Omtrent Michel Seuphor verscheen in 1988 reeds Seuphorismes 7 + 1, een uitgave door en voor Seuphor met zeven persoonlijk opgedragen teksten en één ets. In de lente van dit jaar kreeg dit een indrukwekkend bibliofiel staartje met het album Splendor veri Michel Seuphor, hymne à la vie. Ergo kent Seuphor reeds geruime tijd persoonlijk en dit album is mede een gevolg van zijn bewondering voor Michel Seuphor wiens interessesfeer duidelijk raakvlakken vertoont met die van Ergo.
Seuphor (eigenlijk een pseudoniem van de in 1901 in Borgerhout geboren Fernand Louis Berckelaers; een anagram van Orpheus naar de gelijknamige roman van Salomon Reinach) verwierf niet alleen bekendheid als plastisch (abstract) kunstenaar, maar vooral ook als dichter, theoreticus en kunstcriticus. In 1925 vestigde hij zich in Parijs, waar hij nu nog steeds woont. Daar leerde hij de kunstenaars uit het Parijse kunstmilieu persoonlijk kennen: Léger, Mondriaan, Kandinsky, Schwitters.

In 1930 richtte hij de groep 'Cercle et Carré' op, samen met het gelijknamige tijdschrift dat slechts drie maal verscheen, ondanks het grote succes ervan. Een ziekte van Seuphor heeft het tijdschrift vroegtijdig in de kiem gesmoord. Op late leeftijd verdiepte Seuphor zich bovendien in het Sanskriet, het Hebreeuws, het Grieks, het Chinees, en in de taal van de hiëroglyfen.

'Cercle et Carré' - de cirkel en het vierkant - vormen niet toevallig ook het bindteken in het boek dat onlangs verscheen bij De Prentenier. Het gaat om zeer pure abstrakte tekens; voor Seuphor het 'meest eenvoudige embleem voor de totaliteit van de dingen: een symbool voor de rationele en de gevoelswereld, voor de aarde en de hemel in de oude Chinese symbolentaal, voor de vrouwen de man… .'

In die jongste bibliofiele uitgave heeft Seuphor enkele passages uit de Upanishaden (Sanskriet) vertaald. De oorspronkelijke zinssneden in het sanskriet werden erin opgenomen naast de Franse vertaling, en geïllustreerd met hiëroglyfen in etsvorm. De schaarsheid van de typografische tekens wordt er tot een uiterst kostbaar kwaliteitsmerk gemaakt.

Ronald Ergo neemt echter geen voldoening met deze hulde in boekvorm. In de lente van het volgende jaar wordt Seuphor negentig jaar en dit valt toevallig ook samen met het tiende lustrum van De Prentenier. Het vormt een dankbare aanleiding om beiden in de bloemetjes te zetten.
Nu reeds is men bezig aan een lijvig bibliofiel boekwerk waarvoor zowat vijftig grafici een bijdrage zullen leveren. Daarbij aansluitend wordt in het voorjaar een tentoonstelling gepland in het Museum van Deinze en de Leiestreek met werken van een twaalftal grafici: Raf Coorevits, Emiel Hoorne, Enk De Kramer, Luc Verstraete, Luk Duflau, Ronald Ergo, Rik De Keyzer, Roland De Winter, Albert Daniëls, Jan Vandeweghe, Geert Van Allemeersch, Roei Slabbinckk en Bart Laerenberg.

 

Anne Milkers.

 

   
   

 

       
pers

 

 

     
 
   

[1] De Prentenier huldigt Michel Seuphor verscheen in Ondder ons, oktober 1990.
Het artikel verschen eerder in De Gentenaar21 juni 1990. De foto is van Michiel Hendryckx/