|
|
Op 15 november 1997 ontving-de schilder-graficus Ronald Ergo de 10de Torenwachtersprijs. Deze prijs wordt door de Dr. Jozef Goossenaertskring uitgereikt aan personen die zich sociaal-cultureel verdienstelijk hebben gemaakt voor Vlaanderen en bijgedragen hebben tot de uitstraling van Vlaanderen in het buitenland. Omdat ik Ronald de laatste twee jaar wat beter heb leren kennen, was dit gebeuren de aanleiding voor een informeel gesprek ten huize van. Zoals gewoonlijk was het onthaal door Ronald zeer hartelijk. Zijn lieve echtgenote Oda, dochter van de eind augustus 97 overleden kunstenaar Renaat Saey zou wat later komen. Bij een glaasje wijn liet Ronald mij zijn nieuwste bibliofiele realisaties zien en sprak enthousiast over zijn toekomstplannen. Na een tijdje slaagde ik er toch in te vragen wanneer hij zijn eerste boek gemaakt had en wat er de aanleiding toe was?
Breedvoerig en misschien wel met een tikkeltje heimwee vertelde hij het verhaal hoe hij op school (toen nog de Kunstdrukschool O.-L-Vrouw) samen met zijn vriend Joris Lombaerts (ook gehuwd met een dochter Saey), een klein beetje clandestien zijn eerste dichtbundel, opgedragen aan Oda, zette, drukte en inbond. Eigenlijk een geïntegreerde proef avant la lettre. Maar het ministerie van onderwijs had dit begrip nog niet uitgevonden, zodat een onderschepte drukproef binnen de schoolmuren heel wat stof deed opwaaien. Zijn eerste jaren in de grafische industrie waren voor de vrijheidslievende Ronald niet altijd even vreugdevol, maar hij leerde er het vak grondig kennen. Gelukkig kwam hij in contact met de dichter J. De Belder en zijn moeilijk te ontcijferen handschrift. Dit schijnbaar onbelangrijk feit zou de basis zijn voor wat later op bibliofiel vlak komen zou. In de overtuiging dat wat hij op de drukkerij deed, hij dit evengoed op zelfstandige basis kon ondernemen, werkte hij een tijdje voor eigen rekening. Maar ook nu werd de kunstenaarsziel niet bevredigd, zodat Ronald in overleg met Oda besloot om van zijn hobby zijn beroep te maken. Los van elke stroming en de dwingelandij van de galerieën negerend, ging hij zijn eigen weg. Of hij nu schildert, tekent, etst of lino's snijdt telkens verkent hij de grenzen van zijn kunnen. Verrassend is het feit dat het ene geen kopie is van het andere, maar dat in zijn optiek de verschillende disciplines elkaar perfect aanvullen.
De thema's putte hij uit zijn onmiddellijke omgeving, Oda en de kinderen, het interieur van zijn kunstenaarswoning waar het goed is om leven, zijn tuin eens een oase van rust, tot de aanleg van een autosnelweg hierin verandering bracht. Dit is nu een excuus voor zijn werkvakanties in het inspirerende licht van het Zuiden. Zijn abstract-realistische schilderijen hebben een warm pallet en zijn vrouwenfiguren zijn zinnelijk mooi. De liefde voor de klassieke muziek werkt inspirerend en is een bron van onvermoede vreugde. Scheppend vermogen en inspiratie gaan hand in hand. Zij vormen een brug tussen twee oevers. Zonder de bron van inspiratie kan een werk geen leven uitstralen, en zonder technische en ambachtelijke kennis en vaardigheid blijft inspiratie zonder zegging. Streven naar volmaaktheid met het besef dat ze niet mogelijk is, maar de prikkel koesteren als een tweede adem om op creatieve manier te mogen en kunnen leven ... Schilderend rustpunten scheppen, vanuit die rust registreren, teksten laten infiltreren in het plastisch gebeuren, abstracties, verborgen werelden, vanuit het innerlijk bestaan. Gedreven de hoop bewaren dat dit zijn spoor is. "Kunst leidt een apart leven en getuigt van een oneindige eenzaamheid. Alleen liefde kan haar ontvangen, bewaren en recht doen wedervaren", zoals Rilke ooit schreef. Dat is zowat de basisgedachte die Ronald Ergo aankleeft. Het gesprek wendt snel naar het bibliofiele boek en de typografie. Toen Ronald zag hoe in de jaren zeventig stilaan de loden letters verwezen werden naar de gieterij om er kielen voor zeilboten van te gieten, kon hij het niet laten dit typografisch patrimonium van de ondergang te redden. De Mignion Phylosofia was zijn eerste letter die alhoewel die nu bijna versleten is, toch nog gekoesterd wordt als een kleinnood. De collectie groeide aan tot nu 2000 verschillende types en corpsen. Wat hij met al die letters ging doen was toen een open vraag. Hierop kwam een antwoord toen hij samen met J. De Beider een dichtbundel als eerste bibliofiel werk bracht. Een tijdje daarna stichtte hij samen met een viertal gelijkgezindenden 'De Prentenier', de uitgeverij van het bibliofiele prent-gedicht'.
|
Terug naar de mooie typografie met de loden letter, want de vlakdruk vond men te vlak, verlucht met artistieke prenten in een originele uitvoering zoals etsen, houten linosneden, gedrukt op handgeschept papier en liefst ingebonden met een mooie band. De dagelijkse beslommeringen van de mede-acteurs bekoelden het enthousiasme zodat de Prentenier uiteindelijk draaiende bleef op Ronald en nadien samen met zijn zoon Rein. Beiden hebben op typografisch gebied een eigen visie, maar vullen elkaar eerder aan dan te contesteren. Zo volgden de werken elkaar met een goed ritme op. Tot de zestig uitgegeven titels behoren o.m. 'Verloren Paradijs van de Tsjechische nobelprijswinnaar Seifert, 'De bloemen van het kwaad' van Charles Baudelaire, 'Poems of love' van Shakespeare, 'Das Lied von der Erde' van Gustav Mahler naar de gedichten van Li-Tai-Po, gedichten van Guido GezeIIe, Wies Moens, Paul van Ostayen, De Belder, Jan D’Haese, Van Wilderode, Hölderlin, Petrarca, F. Van Eeden, San Juan de la Cruz en andere.
|
|
De rij is onuitputtelijk, soms in opdracht, soms in eigen beheer omdat Ronald geboeid is door het werk van anderen en hij hun werk naar eigen inzichten wil visualiseren. Opmerkelijk is de vriendschap en de samenwerking, gegroeid uit een toevallige ontmoeting, van Ronald met de in Parijs verblijvende Vlaming Michel Seuphor, kunstenaar-filosoof en auteur van o.a. het standaardwerk L’Art abstrait. Na meerdere contacten en een intense briefwisseling voelen beiden, nochtans zeer verschillende kunstenaars, elkaar zeer goed aan waardoor Ronald een aantal bijzondere bibliofiele boekwerken met geschriften van Seuphor kon realiseren. Het volgende werk is een anthologie in het Spaans, met in 1998 in primeur Terrasses, laatste proefschrift van M. Seuphor.
Bijna voorspelbaar wendt het gesprek naar de hedendaagse typografie. Naar zijn inzichten is niet de computer verantwoordelijk voor de chaos, maar de vluchtigheid van de media. Ik laat hem zelf even aan het woord:
"Overal ter wereld blijft de kunstenaar op het trage ritme van de tijd zich onderdompelen in, en zoeken naar de oorsprong der dingen, de oorsprong van wat is gemaakt en geschreven. Werkelijk 'scheppen', inzichten krijgen zal altijd blijven gebeuren met onze zintuigen, proeven, voelen. Hierbij verdient 'het woord' de beste aandacht. 'In de beginne was het woord .. ', Hét woord blijft. Zijn wij verkeerd bezig wanneer wij de werkwijze hanteren die dezelfde is als 400 jaar geleden en die tot voor kort aan ieder voldeed? Is bewaren hier geen progressief proces, het antwoord zelf op ons contact met het organische, het 'duurzame'? Dingen die men nadien wil besnuffelen: wat vertelt de letter, de kleur, het papier, het knersen van het omslag. De schildering? De doorschijning van de zijde tegenover de prent? Staat dit alles niet pal tegenover de oogverblindende glitter, de gevulgariseerde pulp. Ik kies voor het verwerven van nieuwe inzichten uit oude schatten. Schoonheid dienen is noodzaak, die letterlijk en heimelijk tussen de regels dient ervaren te worden en ... verborgen ligt. Stille voorwerpen die getuigen worden van datgene wat diep in de mens leeft. Subtiliteit nastreven, deze tegenwoordigheid van iets oneindigs dat verborgen ligt in alles wat ons in de handen wordt gelegd." Fel gekleurd worden zijn uitspraken als hij met voorbeelden aantoont hoe de maatschappij en de jeugd in het bijzonder door de visuele media voortdurend gemanipuleerd worden. Wat er nu gebeurt op maatschappelijk en typografisch gebied kan geen eindpunt zijn, hoogstens de broedkamer voor een nieuwe geboorte. Hij pleit voor meer standvastigheid en morele waarden. De klassieke typografie is voor hem nog altijd de basis waaruit men vertrekt, want orde leidt tot God. Nieuwe technologieën moeten ons dienen, maar niet leiden. Hierbij Oscar Wilde indachtig die zei: "Experiment is the name everyone gives to their mistakes." Toch heeft hij vertrouwen in de toekomst omdat hij weet dat na hem jongeren klaar staan die de fakkel overnemen en het vuur brandende houden.
Het is al heel laat als ik afscheid neem van twee bijzondere mensen en in het duister van de nacht bedenk ik hoe ik Ronald met één woord zou kunnen vatten: Liefde.
Chris Schoonejans
|
|
|
|
|
|
|
|